Het afgelopen kwartaal was het eerste kwartaal dat de Brexit officieel in zwang was en dat Europese bedrijven te maken kregen met nieuwe regelgeving om hun goederen naar het VK te vervoeren. Uit eerdere cijfers van het CBS bleek al dat 60 procent van de Nederlandse bedrijven die handel drijven met het VK last ondervinden van de Brexit.
Toch heeft dat ondernemers niet tegengehouden om handel te blijven drijven met het land. De export van Nederlandse producten naar het VK steeg afgelopen kwartaal met 24 procent en bracht 5,7 miljard euro op.
De zogeheten wederuitvoer naar het VK, waarbij goederen vanuit bijvoorbeeld China ons land binnenkomen en via distributiecentra verder uitgevoerd worden, kromp wel met 26 procent. Dat komt omdat het VK sinds de Brexit twee keer invoerheffing moet betalen als de producten via Europa het land binnenkomen. Daarom probeert het land zoveel mogelijk goederen rechtstreeks in te voeren.
Meer Nederlandse producten naar Verenigd Koninkrijk
Meer olie en bloemen, minder auto's
De totale export naar het VK bleef dus ongeveer gelijk en met zo'n 9 miljard euro nog ver onder het niveau van 2019, maar het aandeel Nederlandse producten nam wel toe. Producten van Nederlandse makelij zijn nu goed voor 7,5 procent van de uitvoer vanuit ons land naar het VK.
Nederlandse exporteurs verkochten tussen januari en maart vooral meer olie en gas aan het VK. De uitvoer daarvan groeide met 235 miljoen euro. Ook bloemen en planten deden het goed met een groei van 179 miljoen euro.
Tot slot ging ook de uitvoer van medische apparaten en andere medische hulpgoederen goed vooruit, een handje geholpen door de coronacrisis. De export van auto's, boten, trucks en vlees nam wel weer af in de eerste drie maanden van dit jaar.
De totale goederenexport vanuit ons land groeide in het eerste kwartaal met 5 procent.